Met stokjes krijg je een wat soepeler haakwerk, zeer geschikt dus voor dekentjes, sjaals of kleding. We beginnen, als het werk gekeerd is, met 3 lossen, want 3 lossen is de hoogte van een stokje. Deze 3 lossen tellen als eerste stokje.
We gaan nu een stokje haken. We hebben dus 3 lossen die het eerste stokje vormen. We maken een omslag en steken in de volgende (tweede) steek in.
Neem de draad weer op en haal deze door de opgenomen steek, alleen door die, dus er staan daarna nog 3 lussen op de haaknaald.
We maken een omslag en halen die door 2 lussen, weer een omslag die ook door 2 lussen gaat.
Dat is het eerste stokje! Herhalen tot einde van de toer. We tellen of het nog steeds 15 steken zijn, dan keren, 3 lossen als eerste stokje dan haken we nog 1 toer stokjes. Dit is je eerste gehaakte lapje!